Inkomstenbelasting en sociale lasten 2020

Belastbaar inkomen

Onder belastbaar inkomen wordt dát deel van het inkomen verstaan waarop de belastingtabel van toepassing is. Dit artikel beperkt zich tot inkomen uit Nederland. Op inkomsten uit bijvoorbeeld verhuur van woonruimte in Frankrijk wordt niet in gegaan. Wel worden de Franse rente- en dividendinkomsten meegenomen.

Het belastbaar inkomen is opgebouwd uit de  volgende inkomensdelen: AOW-uitkering en pensioen, uitkering van een lijfrente, en rente- en dividendinkomsten.

AOW-uitkering en pensioen
Het gezamenlijk inkomen moet worden opgegeven met aftrek van betaalde dan wel ingehouden sociale lasten, i.c. de C.A.K-kosten (nominale premie Zvw en inkomensafhankelijke bijdragen Zvw en Wlz). Van dit pensioeninkomen wordt voor de berekening van het belastbaar inkomen forfaitair 10% afgetrokken met voor het inkomen van 2019 (aangifte in 2020) een minimum van € 393 en een maximum van € 3.850.

Deze bedragen worden jaarlijks aan de opgetreden inflatie aangepast. Voor het  inkomen over 2020 is hierover  nog geen informatie bekend.

Het Nederlandse ambtenarenpensioen (ABP-pensioen) is aan Nederlandse inkomstenbelasting onderhevig. Dit pensioeninkomen moet ook bij het Franse belastbare inkomen in rekening worden gebracht. Frankrijk heft namelijk belasting op basis van het totale wereldinkomen. Op het op basis van het wereldinkomen vastgestelde belastingbedrag wordt vervolgens een vermindering toegepast van een evenredig deel  van het ABP-pensioen in het wereldinkomen. Dat wil zeggen: deze zogeheten crédit d’impôt (zie hierna) is gelijk aan het belastingbedrag vermenigvuldigd met de breuk ABP-pensioen/wereldinkomen.  

Bij de aangifte geeft u  het ABP-pensioen inclusief de ingehouden Nederlandse  inkomstenbelasting samen met de overige inkomsten op en daarnaast apart in de rubriek 6 van het aangifteformulier 2047 en onder hokje 8TK van het aangifteformulier 2042.

Een afwijkende manier van aangifte is het in formulier 2042 opgeven van het inkomen inclusief de C.A.K.-kosten en deze C.A.K.-kosten onder vermelding van ‘Cotisation Assurances Maladie de Base (pas autres assurances)’  in paragraaf 6 bij vakje DD (déductions  diverses)  als aftrekpost op te voeren. Met deze methode kan, voor zover de 10 %-aftrek van het inkomen niet het maximum van € 3.850 heeft bereikt, meer van deze 10 %-aftrek worden geprofiteerd. Deze methode is mij persoonlijk door de belastingdienst van Sarlat aangereikt, maar mij is ook bekend dat de methode zeker niet algemeen wordt geaccepteerd.

Uitkering van een lijfrente (rentes viagères à titre onéreux)
De uitkering wordt slechts voor een deel, in afhankelijkheid van de leeftijd van de uitkeringsgerechtigde bij de eerste uitkering, in rekening gebracht volgens onderstaande tabel.

leeftijd < 50 jaar                              70 %
leeftijd 50 t/m 59 jaar                   50 %
leeftijd 60 t/m 69 jaar                   40 %
leeftijd > 70 jaar                              30 %

Let op: het gaat dus om de leeftijd bij de eerst ontvangen uitkering. Is de uitkering op 60-jarige leeftijd ingegaan en bent u nu 70 jaar dan blijft het berekeningspercentage 40 %.

Rente- en dividendinkomsten
Tot en met het belastingjaar 2017 werden Nederlandse rente- en dividendinkomsten bij het belastbaar inkomen gerekend.  Met ingang van het belastingjaar  2018 (aangifte 2019) wordt op Nederlandse rente- en dividendinkomsten forfaitair 30 % belasting geheven, waarvan 12,8 % inkomstenbelasting en 17,8 % sociale lasten (zie hierna). Deze forfaitaire belasting komt overeen met de  Franse bronbelasting op rente- en dividendinkomsten. Ook deze inkomsten moeten bij de aangifte worden aangegeven.

Het blijft wel mogelijk, als dit fiscaal voordeel oplevert, om de rente- en dividendinkomsten alsnog  in het belastbaar inkomen op te nemen. In dit verband is het van belang dat de dividendinkomsten dan slechts voor 60 % worden belast. De in Nederland ingehouden dividendbelasting kan via een crédit d’impôt met de Franse belasting worden verrekend.  

Let wel:  er moet onderscheid worden gemaakt tussen het belastbaar inkomen (revenu imposable) waarop de belastingtabel van toepassing is en de revenu fiscal de référence die gelijk is aan de som van het belastbaar inkomen en eventuele forfaitair belaste inkomsten  inclusief de bijbehorende inkomstenbelasting.   

Belastingtabel en quotient familial


Op het belastbaar inkomen is voor de berekening van het (bruto) inkomstenbelastingbedrag onderstaande belastingtabel van toepassing.  De tabel geldt voor eenpersoonshuishouden (quotient familial = 1). Voor tweepersoonshuishoudens (quotient familial = 2) gelden de in de tabel aangegeven bedragen van het belastbare inkomen vermenigvuldigd met een factor 2. De tabel geldt voor de inkomens in het jaar 2019 (aangifte in 2020). De bedragen in de tabel worden jaarlijks aangepast aan de opgetreden inflatie.

Belastingtabel voor het inkomen van 2019
Belastbaar inkomen                                      belastingpercentage

< € 10.064                                                                          0 %                                                                                          
€ 10.064 - € 27.794                                                    14 %                                                                                            
€ 27.794 - € 74.517                                                    30 %                                                                                        
€ 74.517 - € 157.806                                                  41 %                                                                                             
> €  157.806                                                                    45 %

De heffing van Franse inkomstenbelasting verloopt in vergelijking met die van de Nederlandse inkomstenbelasting aanmerkelijk minder progressief.

Per 1 januari 2020 is in Frankrijk een verlaging van de inkomstenbelasting ingevoerd speciaal bedoeld voor de lagere en middeninkomens.

Belastingtabel voor het inkomen van 2020
Belastbaar inkomen                                      belastingpercentage

<  € 10.064                                                                          0 %                                                                                           
€ 10.064 - € 25.659                                                     11 %                                                                                                  
€ 25.659 - € 73.369                                                     30 %                                                                                                    
€ 73.369 - € 157.806                                                   41 %                                                                                       
> €  157.806                                                                     45 %

Crédit d’impôt en réduction d’impôt

Op het op basis van het belastbaar inkomen en de belastingtabel vastgestelde (basis) belastingbedrag kunnen nog 2 soorten aftrekposten van toepassing zijn, te weten:

Crédit d’impôt
Is deze aftrekpost hoger dan het (basis) belastingbedrag dan leidt dit tot een negatief netto belastingbedrag welk bedrag door de belastingdienst zal worden uitbetaald. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld de uitgaven (salaris en sociale lasten) voor huishoudelijke hulp, tuinman e.d. waarbij gebruik gemaakt wordt van een geaccrediteerde instelling (bijv. Cesu/Cheque Emploi). De kosten worden voor de helft als crédit d’impôt in rekening gebracht. In de aangifte geeft u het volledige bedrag op, de belastingdienst brengt de 50 % reductie in rekening.

Réduction d’impôt
Is deze aftrekpost hoger dan het (basis) belastingbedrag dan leidt dit tot een netto belastingbedrag van nul . Voorbeelden zijn o.a. giften aan een goed doel en uitgaven ten behoeve van energiebesparing. De gemaakte kosten zijn gedeeltelijk aftrekbaar.

In de maandelijkse belastinginning in het kader van de bronbelasting zijn de  eventuele beide aftrekposten niet opgenomen. Hieraan wordt door de belastingdienst tegemoet gekomen door half januari van het belastingjaar een voorschot uit te betalen van 60 % van het te verwachten af te trekken bedrag. De verwachting is gebaseerd op de hoogte van de aftrekpost van het voorgaande jaar.  Op grond van de in de aangifte  opgegeven werkelijke kosten wordt  in de belastingaanslag de verrekening van deze  werkelijke kosten opgenomen.     

Sociale lasten (contributions sociales)

Op het pensioenkomen is inning van Franse sociale lasten niet van toepassing. Voor zover bekend zijn per 1 januari 2019 ook geen sociale lasten meer verschuldigd  over uitkering van  lijfrente en Nederlandse rente- en dividendinkomsten. Zij worden in de aanslag nog wel vermeld maar niet in rekening gebracht. Op Franse rente- en dividendinkomsten word, zoals reeds vermeld 30 % bronbelasting ingehouden, waarvan 17,2 % sociale lasten.

 

Kees Jonker



cmunf 2024 lolivarie fanf fanf